Perzische woestijnmuizen zijn nog niet echt ingeburgerd als huisdieren, maar worden langzamerhand steeds populairder. Ze zijn familie van de Mongoolse gerbil en horen daarmee bij de familie van de Cricetidae. Onderfamilie: Woestijnratten/renmuizen/gerbils (Gerbilidae), soort: Meriones. Lees hieronder meer over deze speciale muizen!
Perzische woestijnmuis
De Perzische woestijnmuis is een uitzonderlijk schattige soort onder alle Meriones. Ze zijn geen zuivere bodembewoners, maar klauteren graag op steile boomstammen met fantastische nonchalance, springen doelgericht van een plaats naar de andere en hun lange staart help ze om hun evenwicht te bewaren. “Perzen” worden bij goede verzorging en inspanning erg tam en bijten niet. Het zijn erg sociale, vredelievende diertjes en leven graag in groepen samen, bij voorkeur uit één worp. Ze mogen nooit alleen worden gehouden, ten minste in een paartje. Het is het eenvoudigste om meerdere dieren uit een enkele worp te adopteren, als je geen nakomelingen wilt, bij voorkeur diertjes van hetzelfde geslacht. Perzische woestijnmuisjes zijn vooral ’s avonds en ’s nachts actief en kunnen ca. 6 – 8 jaar oud worden. Ze zijn uitstekende klimmers en springers (tot wel 80 cm!). Over het algemeen zijn de dieren erg netjes en gebruiken voor hun behoeften altijd dezelfde hoek, zodat de diertjes nauwelijks stinken.
Uiterlijk
De Perzische woestijnmuis is inclusief staart ca. 30 – 32 cm lang. De vacht op hun rug is bruin (agouti), de buik is hiervan duidelijk in wit afgegrensd. Omdat deze diertjes nog maar zelden gefokt worden, is hun eigenlijke natuurlijke “agouti”-kleur behouden gebleven. De vacht heeft een prachtige glans. Ze hebben erg grote, zwarte oogjes, daarboven een witte streep in hun vacht. Hun staart is behaard, aan het uiteinde hebben ze een zwart kwastje. Perzische woestijnmuizen hebben een wonderbaarlijke mimiek en prachtige gedragingen. Hun kleine oortjes zijn heel beweeglijk en horen alles.
Herkomst
Deze nacht-/avonddiertjes stammen uit de rotsachtige omgevingen of stenen woestijnen van het voormalige Perzië en leven daar in ondergrondse holletjes met een ingewikkeld netwerk van tunnels. Hun eigenlijke thuis is het hoogland van Pakistan, ze komen echter ook voor in Iran, Afghanistan, Irak en Turkije. De diertjes leggen voorraadkamers aan, die altijd in de buurt van de oppervlakte liggen. De nestkamers daarentegen liggen altijd aan het eind van de gangen. De nestjes worden goed opgevuld met plantenresten en nestmateriaal.
Leefwijze
De Persjes hebben een sterk ontwikkeld sociaal bewustzijn en verzorgen elkaars vachten als een sociale activiteit. Vooral bij waargenomen gevaar kun je een zacht gepiep horen. Bovendien hoort een getrommel met hun achterpootjes en een trillende staart (bij opwinding of angst) bij hun normale gedrag. Perzische woestijnmuisjes hamsteren hun voer en slaan het op. Maar in tegenstelling tot hamsters hebben ze geen grote wangzakken, en kunnen ze het voer maar in kleine hoeveelheden wegdragen (ca. 3 – 5 korreltjes). Nadat ze het voer verzameld hebben wordt het begraven en toegedekt.
Het houden van de Perzische woestijnmuis
Kooi
Perzische woestijnmuizen mogen dan wel schattig lijken, er moet juist vanwege hun afkomst absoluut voor een goede verzorging gezorgd worden. Om te beginnen moeten de diertjes alleen in groepen vanaf twee muisjes gehouden worden! Vanwege hun klim- en klautergedrag moet de kooi relatief groot zijn, voor twee dieren is een grondoppervlak van minstens 100 x 50 cm aan te houden – hoe hoger, hoe beter (lekker om te klimmen en springen). Volières zijn hiervoor prima geschikt. Deze zijn uitstekend met houten planken in veel etages te verdelen. Bij open volières kan er echter wat lawaai ontstaan door krabben en knagen. Als alternatief is een glazen terrarium dat groot genoeg is te gebruiken.
Inrichting van de kooi
De inrichting van de kooi zou voornamelijk uit beknaagbaar en beklimbaar, onbespoten fruitboomhout bestaan. Twee of drie slaaphuisjes en holen binden het interieur samen tot één geheel. Let er echter op dat alles zo neergezet is, zodat de actieve diertjes niet gewond kunnen raken. Daarnaast houden Perzische woestijnmuisjes van kartonnen kokers en een schaal met chinchilla-badzand of vogelzand voor het dagelijkse zandbad. Als strooisel kunt je een minstens 5 – 7 cm dikke laag kattengrit of vogelzand gebruiken, waar je een tweede dikke laag houtkrullen en hooi strooit. Vul dit aan met keukenpapier om nestjes mee te bouwen. Hamsterwatten zijn ongeschikt en kan vooral bij jonge dieren tot gevaarlijke afbindsituaties leiden. Omdat de dieren niet stinken, is een complete kooischoonmaak één keer in de drie tot vier weken genoeg. Alleen de urineerhoek moet minstens één keer per week schoongemaakt worden.
Voeding
Als hoofdvoer is voor Perzische woestijnmuizen een mengsel van hamster– of knaagdiervoer met voer voor grote parkieten en met vers voer in de vorm van groente en fruit (indien mogelijk onbehandeld, geschild en zonder pitten!) geschikt. Vul het dieet regelmatig aan met meelwormen, omdat de diertjes ook dierlijke eiwitten nodig hebben. Deze zijn niet alleen nodig, maar voor de diertjes ook nog eens erg lekker. Af en toe kun je ook een kleine hoeveelheid honden- of kattenvoer aanbieden. Heerlijke snacks zijn yoghurtdrops, geroosterd brood, beschuit, zonnebloempitten en noten. Omdat deze dieren voorraden aanleggen en de voerbak met strooisel bedekken, moet je erop letten dat voerresten van vers voer worden verwijderd, om het verrotten of beschimmelen hiervan te voorkomen. Bied alstublieft ook altijd water aan in een knaagdier-drinkfles.
Gedrag en temmen
Perzische woestijnmuizen zijn erg nieuwsgierig, waardoor ze snel contact met nieuwe dingen opzoeken en relatief snel handtam worden. Zijn ze echter onzeker of bang, kruipen ze bliksemsnel weg. Perzische woestijnmuisjes kunnen erg snel tam worden als je veel tijd met ze doorbrengt, maar ze zijn nog altijd geen knuffeldiertjes voor kleine kinderen en kunnen bijna nooit stil blijven zitten. Bied de diertjes daarom regelmatige uitloop in geschikte ruimtes, waar ze zich niet in meubels kunnen verstoppen en bronnen van gevaar uitgeschakeld zijn. Tocht, vocht en stress kunnen de diertjes niet verdragen, hier moeten ze tegen beschermd worden.
Je kunt de Persjes temmen door ze uit de hand met lekkernijen te voeren. Al snel worden ze steeds moediger en klimmen ze over je kleding omhoog. Vang de diertjes niet met de hand, zo lang ze nog niet tam zijn, omdat ze anders de handen als jagers kunnen zien, en deze stress kunnen ze niet aan. Zo lang de woestijnmuisjes dus nog niet tam zijn, kun je hiervoor een kartonnen buis van ca. 20 cm lang gebruiken.
Perzische woestijnmuizen hebben veel lievelingsactiviteiten, graven, graven en nog eens graven, klimmen en springen, gangen bouwen, knagen, zich verstoppen. Een mooi gebaar tussen elkaar is het “neuzen”, d.w.z. ze begroeten elkaar door hun neusjes tegen elkaar aan te stoten. Ze houden van afwisseling en steeds nieuwe prikkels en speelplezier. Bij optimale houding, bezigheid en regelmatige uitloop worden de diertjes met veel plezier actief.