Groter, sneller, sterker
Het is niet verwonderlijk dat de grote bosmuis, vroeger ook wel geelhalsbosmuis genoemd, vrijwel onbekend zijn. Deze nachtdiertjes leven niet in de buurt van menselijke nederzettingen en werden tot in deze eeuw niet van hun tweelingsoort de bosmuis onderscheiden, die de meeste mensen wél kennen.
Hoe ziet een grote bosmuis er uit?
Beide soorten zijn op het eerste gezicht niet uit elkaar te houden. Ze hebben allebei de grote ogen en oren die voor alle soorten van de familie ‘echte muizen’ (muridae) typisch zijn, sterke achterpoten waar ze mee kunnen springen en een lange staart, die erbij helpt het evenwicht te behouden. Zijn rug is sterk oker- tot roodbruin gekleurd, de buik witachtig-grijs. In tegenstelling tot de bosmuis heeft de grote bosmuis een uitgesproken gele band om zijn nek, oren die doen denken aan grote zakken en is hun vel bonter gekleurd. Als geheel is hij groter dan de bosmuis en volwassen dieren kunnen het gewicht van een halve reep chocolade bereiken.
Muis is niet gelijk aan muis
Wie ooit eens een bos- en grote bosmuis naast elkaar heeft gezien, weet dat de grote bosmuis ook qua gedrag een dynamischere en volhardendere indruk maakt dan de bosmuis. Dit komt voort uit de verschillende leefgewoonten van de beide soorten. Allebei wonen ze graag in bossen en struikgewas, maar de bosmuis is minder veeleisend en leeft daarom flexibel in vrijwel alle leefgebieden. De grote bosmuis is daarentegen een typische bewoner van hooghout-loofbossen en stelt erg hoge eisen aan zijn leefomgeving en de inrichting hiervan. Ze bewonen vooral beuken- en eiken-haagbeukenbossen met een oud bomenbestand. De bosmuis graaft zijn hol zonder moeite zelf, de grote bosmuis is daarentegen veel te lui om te graven en is aangewezen op bestaande holen zoals bijv. onder wortels en in knoestgaten van oude bomen.
Voor het opvoeden van de jongen heeft een vrouwtjes-geelhalsbosmuis een erg energierijk dieet nodig, met bijv. eikels, beukennootjes en hazelnoten. Vindt ze een territorium met al deze vereisten, verdedigt ze dit fel tegen andere vrouwtjes. Omdat de grote bosmuis vanwege zijn hoge eisen weinig mogelijkheden heeft om uit te wijken, verdringt hij door zijn lichamelijk overwicht de concurrerende, maar flexibele bosmuis. Dit heeft tot gevolg dat beide soorten in het wild niet samen voorkomen, maar qua leefruimte gescheiden blijven.
Muis zonder toekomst?
In het huidige cultuurlandschap is deze lieveling door het verregaande kappen van het bos steeds meer gedupeerd. Bestaande bossen krimpen sterk, tot ze soms nog maar een paar hectare groot zijn, en worden door tussenliggende akkers, weilanden en straten van elkaar geïsoleerd. Actuele onderzoeken proberen op te helderen, in hoeverre de grote bosmuis met deze veranderingen omgaat en in hoeverre ze in West-Europa als soort bedreigd zijn.