Ragdoll
Een kat die lijkt op een lappenpop? Niet bepaald! De Ragdoll is een echt ras voor liefhebbers van Siamese Katten en andere Point-katten. De zachtaardige reuzen hebben een prachtige vacht, unieke kleuren en lichtblauwe ogen.
© Anobis / stock.adobe.com
De grote ogen en de spitse, attente oren van de Abessijn onthullen veel over het karakter van dit kattenras: de Abessijn is vriendelijk en nieuwsgierig.
De Abessijn wordt als mini-Puma gezien. Geen wonder, de slanke, lange benen maken de kat atletisch en behendig! De Abessijn behoort tot de lichtere kattenrassen: vrouwtjes kunnen tot zo’n 4 kilogram wegen, mannetjes tot zo’n 5 kilogram.
Het onbevangen, nieuwsgierige karakter van het dier weerspiegelt zich in het gezicht: grote, amandelvormige, ogen glanzen in ambergrijs, groen of lichtbruin. Bijzonder opvallend is de donkere omranding. De grote oren verraden dat de Abessijn een goed gehoor hebben, waardoor hij volledig op hun omgeving en in hun menselijke familie geïnteresseerd zijn! De oren van de kat staan ver uit elkaar en hebben een brede aanloop. De kop van de Abessijn zelf is wigvormig, heeft een zachte contour zonder agressieve stop en zit op een ranke, sierlijke nek. Lange benen met ovale poten en een slanke staart is een aanvulling op het beeld van een actieve, behendige kat.
De vacht van de Abessijn is dankzij een geringe ondervacht uiterst fijn en zacht. De dieren hebben nog steeds een goed ontwikkelde franje bij de schouders, maar de vacht is iets korter.
De Abessijn toont een bijzonder opvallende kleur waardoor zijn vacht op die van een wild konijn lijkt. Het zogenaamde ‘agouti-effect’ wordt veroorzaakt door een streepje in elke individuele haar, wat de zogenaamde ‘ticking’ veroorzaakt. Elke haar is twee tot vier keer gestreept, de haarpunten hebben daarbij altijd de donkerste vachtkleur. Echter niet alle lichaamsbeharing is ‘getickt’, vooral het hoofd, de rug, de staart en de buitenkant van de benen. De buik, borst en de binnenkant van de benen zijn alleen in de basiskleur gekleurd. Deze opvallende kleur wordt aangevuld met een streep op de rug, ook op de achterpoten is er vaak een tot de hiel lopende streep.
De ‘ticking’ is een vast onderdeel van de fokstandaard van de Abessijn. De kleuring toont zich vanaf de zesde levensweek, maar is pas volledig ontwikkeld na ongeveer twee jaar. Dan is de vacht van de kat vergelijkbaar met die van een wilde haas.
De kleuren van de Abessijn zijn uniek. Rasverenigingen accepteren alleen kleuren die gebaseerd zijn op het pigment ‘eumaline’. Dit zorgt voor een sterke lichtabsorptie en ondersteunt zo een donkere pigmentatie. Bij het fokken worden vooral de kleuren blauw, sorrel, fawn, en wildklkeur gebruikt.
Wildkleur: De originele kleur van de Somali verschijnt als warm bruin, de basiskleur is als een donkere abrikoos tot een oranje kleur met een zwarte ticking. Alle andere kleuren zijn gebaseerd op de wildkleur. Dit wordt afhankelijk van de taal als ruddy, usual, tawny en lièvre genoemd.
Blauw: De vachtnaam ‘blauw’ betekent niet alleen de kleur blauw, maar beschrijft verschillende, intensieve tinten in de kleuren blauw-grijs. In feite is ‘blauw’ de verdunning van de wildkleur, veroorzaakt door de mutatie van een gen dat verantwoordelijk is voor de intensiteit van de kleuring. Somali katten in blauw hebben een warme blauw-grijze kleur, de individuele haren tonen een donker staalblauw-grijze ticking.
Sorrel: Somali katten met een warme, kaneel-rode kleur en chocholade bruine ticking worden als ‘sorrel’ beschreven, af en toe ook als kaneel of rood. Daarbij is ‘sorrel’ niet verwisselbaar met het daadwerkelijke rood. Sorrel ontstaat door mutaties van het gen van de kleur zwart.
Fawn: ‘Fawn’ is de verdunde vorm van ‘sorrel’. Somali katten met de kleur ‘fawn’ hebben een lichte, crèmekleurige basiskleur met een warme, ook crèmekleurige ticking. Het neusleer is roze.
Er zijn ook Abessijnse katten in andere, nog niet door rasverenigingen erkende kleuren. Daartoe behoren chocolade en de verdunning daarvan: lila.
Overigens: sinds de jaren ’50 verschenen er herhaaldelijk langharige Abessijnen in nesten, voornamelijk in Engeland. Deze katten waren de voorouders van de Somali kat, een variant op de Abessijn met een halflange vacht. De Somali en de Abessijn delen dezelfde fokstandaard.
De naam ‘Abessijn’ is verwarrend, want dit ras komt niet zoals hun naam doet vermoeden uit het oude ‘Abessinië’, tegenwoordig Ethiopië. De bewering dat de Abessijn afstamt van faraonische dieren uit Egypte is ook niet waar. De Abessijn komt namelijk uit een heel ander gebied, de Abessijn komt uit de jungle van Zuidoost-Azië. Dit is ontdekt door de moderne genetica: een mutatie van het tabby-gen, dat alleen in dit ras verschijnt, komt niet voor in Egypte en Oost-Afrika… Wilde katten die leven aan de kust van de Indische Oceaan tussen Singapore en Sri Lanka, tonen deze kenmerkende mutatie en de resulterende kleuring. Meer informatie is te vinden in oude kattenfoto’s uit de 19e eeuw. Zo verscheen er een kat die op de hedendaagse Abessijn lijkt in een Engels kattentijdschrift, waar het werd aangeduid als ‘Aziatische kat’. Vermoedelijk werden de opvallend ‘getickte’, wildkleurige katten door Britse handelaren naar het Midden-Oosten en Afrika gebracht, en kwamen later met Britse troepen, die in 1868 Oost-Afrika verlieten, mee naar Engeland.
Daar begon in de 19e eeuw het systematisch fokken van het ras, dat door hun opvallende ‘agouti’ kleuring de aandacht trokken. Een ‘Abessijnse kat’ maakte reeds deel uit van de kattenshow in Crystal Palace in 1871. Korte tijd later, in 1882, werd het ras officieel erkend. Harrison Fair, de toenmalige voorzitter van de Engelse nationale kattenclubs, legde de rassenstandaard persoonlijk vast. De Abessijn is dus een van de oudste rassen. In de VS kwam het ras kort daarna en werd in 1911 officieel erkend door het de Cat Fanciers’ Association (CFA). In 1933 werden de eerste dieren in Nederland geregistreerd.
De beide wereldoorlogen zorgden ervoor dat het aantal Abessijnen sterk slonk. Verergerd werd dit door de nestgrootte van de Abessijn: een nest bestaat meestal uit één tot vier dieren, meestal worden er twee geboren. Een katachtige leukemie epidemie in de jaren ’60 droeg verder bij aan de verdunning van het ras. Zelfs ondanks dat het bestand van de Abessijn tegenwoordig stabiel is, is het niet zo bekend als andere kattenrassen.
De naam ‘Abessijn’ is verwarrend, want dit ras komt niet zoals hun naam doet vermoeden uit het oude ‘Abessinië’, tegenwoordig Ethiopië. De bewering dat de Abessijn afstamt van faraonische dieren uit Egypte is ook niet waar. De Abessijn komt namelijk uit een heel ander gebied, de Abessijn komt uit de jungle van Zuidoost-Azië. Dit is ontdekt door de moderne genetica: een mutatie van het tabby-gen, dat alleen in dit ras verschijnt, komt niet voor in Egypte en Oost-Afrika… Wilde katten die leven aan de kust van de Indische Oceaan tussen Singapore en Sri Lanka, tonen deze kenmerkende mutatie en de resulterende kleuring. Meer informatie is te vinden in oude kattenfoto’s uit de 19e eeuw. Zo verscheen er een kat die op de hedendaagse Abessijn lijkt in een Engels kattentijdschrift, waar het werd aangeduid als ‘Aziatische kat’. Vermoedelijk werden de opvallend ‘getickte’, wildkleurige katten door Britse handelaren naar het Midden-Oosten en Afrika gebracht, en kwamen later met Britse troepen, die in 1868 Oost-Afrika verlieten, mee naar Engeland.
Daar begon in de 19e eeuw het systematisch fokken van het ras, dat door hun opvallende ‘agouti’ kleuring de aandacht trokken. Een ‘Abessijnse kat’ maakte reeds deel uit van de kattenshow in Crystal Palace in 1871. Korte tijd later, in 1882, werd het ras officieel erkend. Harrison Fair, de toenmalige voorzitter van de Engelse nationale kattenclubs, legde de rassenstandaard persoonlijk vast. De Abessijn is dus een van de oudste rassen. In de VS kwam het ras kort daarna en werd in 1911 officieel erkend door het de Cat Fanciers’ Association (CFA). In 1933 werden de eerste dieren in Nederland geregistreerd.
De beide wereldoorlogen zorgden ervoor dat het aantal Abessijnen sterk slonk. Verergerd werd dit door de nestgrootte van de Abessijn: een nest bestaat meestal uit één tot vier dieren, meestal worden er twee geboren. Een katachtige leukemie epidemie in de jaren ’60 droeg verder bij aan de verdunning van het ras. Zelfs ondanks dat het bestand van de Abessijn tegenwoordig stabiel is, is het niet zo bekend als andere kattenrassen.
Ook wanneer de Abessijn niet het gevaar loopt om ‘overfokt’ te raken, heeft ze aanleg voor bepaalde erfelijke ziekten. Daaronder valt bijvoorbeeld ‘feline neonatale isoerythrolysis’ ook wel ‘Fading Kitten Syndroom’ genoemd. De oorzaak hiervan is een bloedgroepincompatibiliteit tussen de moederkat en haar kitten bij een kruising van een kater met bloedgroep A met een moeder met bloedgroep B. Na de bevalling nemen de kittens via hun moedermelk antilichamen tegen bloedgroep B op, dit leidt tot een overmatige afscheiding van hemoglobin en acute bloedarmoede. Een acute FNI is altijd fataal. Het kan alleen worden vermeden door zorgvuldige paring.
De Abessijn kan ook getroffen worden door progressieve retina atrofie. Nachtblindheid is vaak het eerste symptoom dat het netvlies wordt vernietigd door lokale metabole stoornissen in het weefsel. Bij deze recessief erfelijke ziekte treden er in het tweede levensjaar zichtstoornissen op. De aanvang van de ziekte is tot het zesde levensjaar mogelijk. Voor fokdieren is daarom een regelmatig onderzoek bij een adequaat opgeleide dierenarts verplicht, zodat ze deze erfelijke ziekten niet doorgeven aan hun nakomelingen. Een onderzoek door een dierenarts moet tot het zesde levensjaar plaatsvinden, aan de ontwikkeling van DNA-tests wordt nog gewerkt.
Een eveneens bekende ziekte is het tekort aan pyruvaat kinase enzyme in de rode bloedcellen. Dit resulteert in bloedarmoede als gevolg van een verkorte levensduur van de rode bloedcellen. Hoewel bloedtransfusies levensreddend kunnen zijn, is er geen remedie tegen een tekort aan Pyruvaat kinase. De ziekte wordt recessief geërfd. Fokdieren leiden zelf niet aan een tekort aan Pyruvaat kinase, maar bij de kruising van twee gendragers komt het tot een tekort van de levensbelangrijke Pyruvaat kinase.
Los daarvan is de Abessijn een ongecompliceerde, gemakkelijk te verzorgen kat. Haar korte vacht vereist geen bijzondere zorg, de dierenarts moet, net zoals andere kattenrassen, een jaarlijks voorzorgonderzoek doen. Vooral wanneer jouw Abessijn veel vrijheid geniet, moet ze zeker gevaccineerd worden tegen bepaalde infectieziekten. Zelfs katten die vooral binnenshuis leven profiteren van vaccinaties tegen bekende ziekten.
Goed kattenvoer is de beste garantie voor een lang en gezond kattenleven. Als vleeseter zijn katten afhankelijk van veel gezonde eiwitten, de beste bron is veel vers vlees. Plantaardige koolhydraten kunnen slechts gering verteerd worden.
Het voorkomen van erfelijke ziekten maakt duidelijk hoe belangrijk een professionele, verantwoordelijke fokker is. Koop jouw kat daarom ook in geen enkel geval van een onprofessionele ‘vermeerderaar’ die ‘raskatten zonder documenten voor een kleine prijs’ aanbiedt. De spotprijs heeft vaak een nadeel: de gezondheid van de kat.
Een ambitieuze, toegewijde fokker hecht waarde aan een goede gezondheidszorg van zijn fokdieren en hun nakomelingen. Als lid van een kattenrasvereniging kruist hij verstandig, waardoor genetische ziekten als retinale atrofie en een tekort aan pyruvaat kinase voorkomen kunnen worden. Hij is er de klok rond voor zijn dieren. Fokken is dus een geld- en tijdrovende hobby, dit blijkt helaas ook uit de aankoopprijzen van katten van een professionele fokker. Echter, met de koopovereenkomst koop je niet alleen de papieren van de kat, maar koop je ook een stukje know-how van de fokker. Hij gunt zijn moederkatten een bepaalde overgangsperiode na elk nest, zodat ze dan weer met frisse moed en kracht haar nieuwe kittens kan baren. Deze worden minstens twaalf weken lang opgevoed in hun eigen huis, in deze tijd leren de katten al het belangrijke voor een geslaagd kattenleven.
Voor een Abessijn met papieren moet je daarom al snel 700 euro op tafel leggen. Volwassen exemplaren, die uitgesloten zijn voor de fok zijn vaak beschikbaar voor een vriendenprijsje.
Het dierenasiel is natuurlijk een alternatief. Hier wachten veel katten op een goed, nieuw thuis, waaronder veel raskatten!
Of je nu kiest voor een kat van een fokker of uit het asiel: wij wensen jou en jouw Abessijn een opwindende gezamenlijke tijd!
Een kat die lijkt op een lappenpop? Niet bepaald! De Ragdoll is een echt ras voor liefhebbers van Siamese Katten en andere Point-katten. De zachtaardige reuzen hebben een prachtige vacht, unieke kleuren en lichtblauwe ogen.
Op het eerste gezicht toont de Blauwe Rus gelijkenissen met de Kartuizer of de blauw-grijze Britse Korthaar. Wie goed kijkt ziet echter dat deze rassen onder geen beding te verwarren zijn!
Ben je op zoek naar een kat, die uw familie met zijn rustige en evenwichtige karakter perfect aanvult en die geschikt is voor het leven in huis? Dan is de kans aanwezig dat je het ras ‘Brits Korthaar’ aanbevolen krijgt. De pluche vacht en de grote ogen van de Brits Korthaar kan bijna geen kattenvriend weerstaan. Daarnaast is ook het karakter van de Brits Korthaar makkelijk lief te hebben. Maar wat moet je nog meer weten? Ons rasrapport stelt je gedetailleerd voor aan de Brits Korthaar en biedt je tips voor de aankoop, de voeding en de verzorging.