Bloeddonatie bij katten: voorwaarden en verloop 

Wil je iets goeds toen en je kat aanmelden als bloeddonor? Dan vind je hier alle informatie die je nodig hebt. Denk bijvoorbeeld aan de voorwaarden voor donorkatten en waarom bloeddonatie voor katten zo belangrijk is.

Aan welke voorwaarden moeten donorkatten voldoen?

Niet elke kat is geschikt als bloeddonor. Ten eerste kunnen bepaalde ziektes zich via het bloed verspreiden. Daarnaast is het voor je moedige kat vermoeiend om een deel van het bloed te doneren.

Als je je kat als bloeddonor aan wilt melden, moet die eerst aan de volgende voorwaarden voldoen:

1. Als je kat al eens bloed heeft gekregen, mag die zelf geen bloed meer doneren.
2. Je kat moet gezond en jonger dan tien jaar zijn.
3. Je kat moet minstens vijf kilogram wegen zodat die genoeg bloed kan doneren.
4. Aangezien loslopende katten makkelijker infecties oplopen, zijn huiskatten geschikter om bloed te doneren.
5. Katten die regelmatig medicijnen krijgen mogen geen donor zijn.
6. Je kat moet regelmatig gevaccineerd worden.

Stap voor stap: zo verloopt een bloeddonatie bij katten

Wil je er ook aan bijdragen andere katten te helpen met een bloeddonatie van je eigen kat? Dan kun je je hiervoor in een dierenkliniek of bij de dierenarts aanmelden. Om te weten wat je kat doormaakt tijdens de bloeddonatie is het van belang van te voren goed geïnformeerd te zijn:

1. Voorbereiding

Als je kat wat angstig of gespannen is, kan de dierenarts een kalmeringsmiddel toedienen. Zodra je kat rustiger is, wordt ze geschoren en gedesinfecteerd op de plek waar het bloed geprikt wordt.

2. Bloed prikken

Nu komt de injectienaald erbij kijken. De dierenarts zet die voorzichtig in de eerder uitgekozen ader. De dierenarts neemt tot 50 milliliter bloed af wat vervolgens in een bloedzak komt en koel in een bloedbank wordt bewaard. Het volume is afhankelijk van de grootte en toestand van de donorkat.

3. Ontspannen

Na ongeveer een uur heeft je dappere kat het ergste achter de rug. Je kat krijgt na de donatie vers water en voer om weer op krachten te komen. De komende 24 uur moet je veel opwinding vermeiden en het rustig aan doen.

© Toncha / stock.adobe.com

Hoe vaak kunnen katten bloed doneren?

Katten kunnen het bloedverlies na een bloeddonatie snel compenseren. Bloed doneren is voor katten echter zeer vermoeiend, daarom nemen dierenartsen maximaal slechts twee keer per jaar bloed af. Wanneer je kat gereed is voor een nieuwe bloedafname wordt bepaald door de dierenarts.

Wanneer heeft een kat een bloedtransfusie nodig?

Als een kat te veel bloed heeft verloren of als de bloedstolling verstoord is, heeft je kat een bloeddonatie nodig.

In de volgende instanties kan er een beroep op de bloedbank voor katten gedaan worden:

• bij ernstige verwondingen (bijv. bij auto-ongevallen, open breuken);
• ter preventie voorafgaand aan grote operaties;
• tijdens of na chirurgische ingrepen;
• bij chronisch nierfalen en een ernstig beschadigde lever;
• voor behandeling van vergiftiging (bijv. door inname van rattengif);
• in geval van bloedstollingsstoornissen (bijv. hemofilie);
• bij behandeling van ziektes van bloedvormende organen (bijv. van het beenmerg).

Als er in de bloedbank geen geschikte donaties voorhanden zijn en het om een noodgeval gaat, kunnen katten tijdelijk ook bloed van honden krijgen. Tot de dierenarts een geschikte donatie krijgt, zal dit bloed het leven van je kat redden.

Welke bloedgroepen zijn er bij katten?

Net als bij mensen zijn er bij katten verschillende bloedgroepen waarvoor ze bloed kunnen doneren: bloedgroep A, B en AB (ook wel C genoemd). De meeste katten hebben bloedgroep A, maar met name raskatten hebben vaak bloedgroep B. Bloedgroep AB (C) komt bij katten weinig voor. Voor iedere bloedtransfusie moet de dierenarts daarom de bloedgroep van de donor en ontvanger weten.

Katten met bloedgroep A of B kunnen enkel bloed van dezelfde bloedgroep ontvangen. Anders ontstaat er een levensgevaarlijke reactie in het lichaam van de ontvangende kat. Alloantistoffen zorgen ervoor dat de verschillende soorten bloed klonteren. Dierenartsen noemen dit fenomeen ook wel hemagglutinatie. Katten met de bloedgroep AB verdragen daarentegen alle drie de bloedgroepen.