Wat is het juiste hondenvoer voor een hond? Voor zowel ervaren als nieuwe hondenbezitters geldt: de juiste hondenvoeding speelt een cruciale rol in het leven met een viervoetige vriend. Dat betekent ook dat de gezondheid van de hond nauw verbonden is met het voedsel. Lichamelijk welzijn, vitaliteit en het leven van de trouwe viervoeter kan met de juiste voeding toenemen en beïnvloedt worden. Verkeerd voedsel kan tot ziektes leiden bij honden. Overgewicht, diabetes, hart- en vaatziekten, bot- en gewrichtsziekten, nierziekten en zelfs kanker kunnen worden veroorzaakt door slechte voeding. Geen wonder dat het thema zoveel aandacht krijgt, er zijn zelfs bijna net zo veel meningen over de juiste voeding in de literatuur, gidsen en internetforums als dat er hondenrassen zijn.
Maar wat is dan de perfecte voeding voor mijn hond? Deze vraag kan niet in het algemeen beantwoord worden. Tenslotte is niet elke hond hetzelfde. Afhankelijk van de grootte, leeftijd, gezondheid, gewicht en de activiteit zijn de eisen aan de voeding zeer verschillend. De perfecte voeding voor jouw huisdier kunt uzelf individueel uitvinden. Uiteindelijk moet het niet alleen voldoen aan de behoefte van jouw huisdier, maar moet je ook rekening houden met jouw eigen leven. Wat voor de één dagelijks haalbaar is, is voor de ander een grote uitdaging. Prijs, bereidingswijze van de voeding en tijd spelen zeker een rol bij het beslissen welke voedingsmethode voor jou het beste is. Het is wel belangrijk dat je de voeding die goed is voor uw hond ook over een lange periode kan geven. Een frequente verandering van het voedsel is immers vaak erg pijnlijk voor het dierlijke organisme. Diarree, winderigheid en andere problemen met de spijsvertering kunnen het gevolg zijn van te veel veranderingen in de voerbak.
De vraag naar de perfecte voeding voor jouw hond kan hier dus ook niet beantwoord worden. Echter kun je hieronder de belangrijkste criteria vinden die je zullen helpen bij het vinden van het optimale hondenvoer.
Het juiste hondenvoer voor een volwassen hond
In de eerste drie à vier levensweken voedt een puppy zich meestal alleen met moedermelk. Geleidelijk aan zullen ze uiteindelijk wennen aan vast voedsel en krijgen ze speciaal puppyvoedsel, dat aan de hoge energiebehoefte van jonge honden voldoet. Als je jouw hond als puppy heeft gekocht bij een fokker ontvang je meestal een voedingsplan voor de eerste paar weken. Veel fokkers zullen je zelfs een beetje puppyvoeding mee naar huis geven. Na zes maanden wordt aanbevolen om de energiedichtheid van de voeding geleidelijk te verlagen om een te snelle groei van de hond te vermijden. Wanneer honden te snel groeien leidt dit vaak tot gewrichtsproblemen, zoals heup- en elleboogdysplasie, die de hond een levenslang probleem opleveren. Na puppyvoeding kun je ofwel in eerste instantie kiezen voor juniorvoeding (voer voor puppies) of rechtstreeks overstappen op volwassen voeding (voer voor volwassen honden). De overgang naar volwassen voeding moet na de zesde, maar uiterlijk na de achttiende levensmaand gebeuren. Kleine honden moeten reeds met tien tot twaalf maanden overstappen naar volwassen voeding, wanneer de groei in de hoogte is afgerond. Het juiste hondenvoer hangt ook nog af van de energiebehoeften van de volwassen hond..
De energiebehoefte van volwassen honden
Voordat je overstapt op volwassen voeding rijst de vraag: wat heeft mijn volwassen hond eigenlijk nodig? Net zoals bij mensen is het energieverbruik afhankelijk van geslacht, lengte en activiteiten. Terwijl professionele atleten vaak 4000 kcal of meer per dag nodig hebben, is voor een gemiddeld persoon 2000 kcal per dag genoeg om het energieverbruik aan te vullen. Zo is het ook bij honden: het ‘schoothondje’ heeft zeker een lagere energiebehoefte dan bijvoorbeeld een Husky. Voor een ‘normale familiehond’ zonder speciale belasting biedt de volgende vuistregel een ruwe gids om de benodigde energiehoeveelheid te berekenen: per kilogram lichaamsgewicht heeft de hond ongeveer 57 kcal voeding aan voeding nodig.
Belangrijke voedingsstoffen
Proteïnen (eiwit), vetten, koolhydraten, vitamines en sporenelementen zijn de belangrijkste voedingsstoffen die jouw hond moet binnenkrijgen bij het eten. Deze ingrediënten bieden hem zijn energie en zorgen voor een gezonde steun van alle vitale functies.
Proteïnen
De belangrijkste energieleverancier voor een hond is ongetwijfeld het eiwit. De aminozuren in eiwitten zijn essentieel voor de hond. Een bijzonder hoogwaardige eiwitbron is vlees. De voeding van jouw hond moet ten minste uit 70 procent vlees bestaan. In principe kunnen alle vleessoorten gevoerd worden: rund, lam, varken, konijn of gevogelte. Aan ingewanden zijn de lever, het hart, de dieren, de milt en de pens (ongepolijst) aanbevolen. De behoefte aan vlees van honden komt niet uit de lucht vallen, de hond is een directe afstammeling van de wolf en behoort hierdoor dus tot de vleesetende roofdieren. Zijn sterke tanden, zijn sterke kauwspieren, een relatief kort darmkanaal en vrij agressieve spijsverteringssappen zijn perfect ontworpen voor de vleesinname. Het is belangrijk dat het vlees niet gekookt wordt, aangezien het eiwitgehalte daardoor aangetast wordt en hierdoor onbruikbaar is. Het hoogste eiwitgehalte zit in vers, rauw vlees. Als alternatief voor het vlees kun je jouw hond één à tweemaal per week vis voeren. Ook moet dit zo vers mogelijk zijn, want in deze toestand bevat het het hoogste percentage onverzadigde vetzuren, gemakkelijk verteerbare eitwitten en vitamine D. Onder vissoorten vallen zalm, kabeljauw, roodbaars, ansjovis, schelpdieren en garnalen.
Vet
De onverzadigde vetzuren van de vis krijgen speciale interesse, aangezien zij bijdragen tot de verbetering van het inflammatoire- en imuunafweersysteem. De eveneens belangrijke omega 6 vetzuren van plantaardige oliën zijn over het algemeen voldoende aanwezig in vlees. Oliën zijn zeer belangrijk, daardoor kan het lichaam van de hond belangrijke vitaminen opnemen. Daarom moet je altijd de groenten verrijken met een dierlijke olie, zoals bijvoorbeeld zalmolie. Om overgewicht te vermijden moet het vetaandeel in de voeding aanzienlijk lager liggen dan het eiwit- of koolhydraataandeel. Natuurlijke vetzuren zitten daarnaast ook in noten, maar deze mogen alleen geraspt of gemalen gevoerd worden.
Koolhydraten
Koolhydraten komen in aardappelen en granen voor en behoren voor de vleesetende hond niet tot een essentieel onderdeel van het dieet. Commercieel droogvoer bevat al voldoende koolhydraten, waardoor een extra dosis overbodig is. Als je jouw hond alleen rauw voedsel voert, kun je hem het beste granen in de vorm van vlokken geven, zoals haver of gerstvlokken.
Vitamine en sporenelementen
Vitamine en sporenelementen, die vooral opgenomen zijn in groenten, fruit en kruiden, moeten voldoende beschikbaar zijn in het dieet van de hond. Voedingsstoffen zijn onderling met elkaar verbonden, dat wil zeggen dat een voedingsstof die jouw hond nodig heeft, vaak gebruikt maakt van een andere voedingsstof. Een te onevenwichtige voeding, bijvoorbeeld een puur vleesdieet, wordt daarom niet aanbevolen. Naast het 70 procent vleesaandeel moet de voeding van de hond voor 25 procent uit groenten en fruit bestaan en slechts voor ongeveer 5 procent uit granen. Selderij, wortelen, courgette, pompoen of lokaal fruit zoals appel, peren of bessen kunt u fijn geraspt of kort gekookt mengen met het vlees.
Calcium
Calcium zit vooral in melk- en zuivelproducten. Vooral bij nog niet volgroeide honden kan een overschot aan calcium gevaarlijk zijn. Bij volwassen honden zou melk daarom niet of slechts in kleine hoeveelheden op het menu moeten staan. Bijzonder ongeschikt is koemelk, wat vaak leidt tot allergieën of andere voedselintoleranties.
De juiste hoeveelheid voeding
Het juiste hondenvoer hangt ook samen met hoeveel voeding jouw hond nodig heeft per dag. Dit hangt zoals beschreven niet alleen van de leeftijd van de hond af, maar ook van hoe groot hij is en hoeveel hij beweegt. Over het algemeen zijn de dagelijkse voedingsporties bij kleine honden beter beheersbaar dan bij grote honden. Dat betekent echter niet dat minder voedsel tegelijkertijd minder energie-input betekent. Zo heeft bijvoorbeeld speciale voeding voor kleine honden een nogal hoge energiedichtheid, omdat de kleine honden vaak veel energie verbruiken in verhouding tot hun grootte. Daarom is het het beste om kleine honden twee keer per dag te voeden. Maar ook voor grote honden zijn kleinere, meer frequente maaltijden vaak beter dan grote maaltijden. Bij ‘normale’ volwassen familiehonden die niet voor het fokken of voor het werk gehouden worden, volstaan twee maaltijden per dag. Nog belangrijker dan de hoeveelheid voedsel per maaltijd zijn de volgende twee punten: 1. vaste maaltijden, 2. een rustperiode na het eten.
Honden hebben een verbazingwekkend accurate ‘inwendige klok’ en stellen zich zeer snel in op stabiele en regelmatige maaltijden. Zorg ervoor dat jouw hond altijd op hetzelfde tijdstip van de dag zijn voeding neemt. Dat helpt hem niet alleen in de spijsvertering, maar zorgt er ook voor de hij nooit buiten de maaltijden de behoefte voelt om te eten. Misschien dat jouw hond zelfs het soms vervelende ‘bedelen’ aan de tafel kan laten. Om dit te voorkomen is het het beste om zijn belangrijkste maaltijd te geven tijdens de lunch, op hetzelfde moment dat je zelf aan de eettafel gaat zitten. Om het eten vervolgens te verteren is het erg belangrijk om de hond na het eten even rust te geven. Wild ravotten of hardlopen kan bij sommige rassen zelfs leiden tot een maagtorsie.
Het juiste hondenvoer: droog, nat of ruw?
Of je de bovengenoemde voedingsstoffen in droge, natte of ruwe vorm geeft is een kwestie van smaak. Veel hondenbezitters neigen naar kant-en-klare voeding. Hiervoor zijn natuurlijk ook een gebrek aan tijd, onzekerheid of gewoon het gemak de oorzaken. Maar maak je geen zorgen: zelfs met natte of droge voeding kun je alle noodzakelijke voedingsstoffen aan uw hond voeren. Hoewel je nog steeds aandacht moet besteden aan het vaak zeer uiteenlopende energiegehalte. Zo is droogvoer ongeveer vijf keer zo geconcentreerd door het lagere watergehalte dan een gelijke hoeveelheid natvoer. Met een schijnbare kleine hoeveelheid droogvoer kun je dus al snel te veel voeden. Bij natvoer moet je ook rekening houden met het vaak extreme hoge eiwitgehalte. Een relatief nieuwe, of herontdekte, vorm van voeding is het zogenaamde BARF. BARF staat voor ‘Biologisch verantwoord roodvlees’ en wordt steeds populairder bij veel fokkers, dierenartsen en hondenbezitters. In dit geval staat verantwoord voeden voor rauw vlees, zoals wolven en de eerste honden, die als waak- en herdershonden op boerderijen leefden, gevoed werden. Barfen moet daardoor niet ingewikkeld zijn, zoals gedetailleerde voedingstabellen doen vermoeden. Wanneer je jouw hond 70 procent rauw vlees en 30 procent rauwe groenten geeft, heb je al een betrouwbare leidraad voor de dagelijkse bereiding van voedsel bij de hand.
Voor welke voedingsmethode u uiteindelijk ook kiest: het beste dieet van jouw hond is datgene dat jouw hond goed bevalt en hem gezondheid, vitaliteit en een lang leven geeft. En hoewel deze methode moet passen in uw dagelijkse leven en niet in de laatste plaats voor jouw portomonnee: de hoogste prioriteit bij het bepalen van een dieet moet altijd de gezondheid van jouw geliefde viervoeter zijn.
Wij wensen jouw hond ‘smakelijk eten’!