Dit hondenras heeft zijn naam te danken aan de Engelse schilder Maler Edwin Landseer, een van de beroemdste dierenschilders uit de 19e eeuw. Zijn enthousiasme over de wit-zwarte reuzen met hun goedaardige karakter brengt hij in talrijke schilderijen tot uitdrukking.
Eigenschappen van de Landseer
De aangeboren passie voor water van deze honden wordt benadrukt in het schilderij „Saved“ uit 1856. Op dit schilderij is een wit-zwarte hond te zien die een kind uit het water heeft gehaald en haar leven heeft gered. De sterke liefde voor water en het vermogen om zelfstandig te handelen in gevaarlijke situaties maken van de Landsheer ook vandaag de dag nog een geliefde reddingshond die aan de kust wordt ingezet. Maar ook als gezinshond is de viervoeter erg geliefd. Met zijn rustige gelaten aard, zijn trouwe blik en zijn bijna grenzeloze gezelligheid wikkelt hij ieder familielid om zijn poot.
Dit ras valt op door zijn bijzondere betrouwbaarheid en trouw tegenover mensen. Ze zijn vriendelijk, open en kunnen dankzij hun hoge aanpassingsvermogen makkelijk overal mee naartoe worden genomen. Tegenover vrienden van de familie stellen vertegenwoordigers van dit ras zich welwillend en goedhartig op. Ook het samenleven met andere huisdieren levert – nadat ze aan elkaar gewend zijn – meestal geen problemen op. Om deze positieve eigenschappen – die inherent zijn aan dit ras – te kunnen ontwikkelen, heeft de rashond nauw contact met zijn familie nodig. Het houden in een hondenhok is voor deze aanhankelijke hond die liefde nodig heeft uitermate ongeschikt. Om gelukkig te zijn heeft hij nabijheid van zijn baasje nodig en het gevoel om „erbij te horen“. De Landseer heeft een vaste plaats in het gezin nodig. Als werkhond maakt hij zich graag nuttig. Hij wil hij graag ingezet worden bijvoorbeeld door de boodschappen te dragen of speelgoed in huis te verzamelen. Het hoeven dus geen uitdagende taken te zijn zoals een opleiding tot reddingshond of lawinehond – de Landseer houdt ook van simpele klusjes. Afgezien van een consequente maar toch liefdevolle baas, is er niet veel voor nodig om een Landseer tevreden te houden en hem fysiek en mentaal voldoende uit te dagen. De zwartwite rashond stelt geen hoge eisen aan de dagelijkse wandelingen. Een rondje door het bos of over het veld is voldoende. De hond wordt echt gelukkig van een meertje of een beek, zodat hij tijdens het wandelen af en toe kan badderen.
Hoewel de Landseer erg opgewekt is en het actieve honden zijn, zijn het fijne en rustige huisdieren. Hun jachtinstinct houdt zich binnen de perken en ze blaffen maar zelden. Ook tegenover vreemden gedragen de honden zich eerder terughoudend dan agressief. Door hun aangeboren waakzaamheid zijn de honden waakzaam, maar toch laten ze zich al snel van hun vriendelijke kant zien als ze merken dat een gast welkom is.
Ondanks zijn gemoedelijke aard heeft de Landseer – eigenlijk net als alle honden – een consequente opvoeding nodig. Neem een kijkje in onze webshop voor de juiste hondenvoeding voor de Landseer. Ten slotte hebben de intelligente viervoeters de neiging tot zelfstandigheid. Dat zal in sommige situaties niet gewenst zijn, maar eerder het tegenovergestelde effect hebben. De honden zijn snel van begrip en erg gericht op mensen. Daardoor leren ze erg snel en zijn ze geschikt voor beginners omdat ze – met inachtneming van de belangrijkste regels – makkelijk op te voeden zijn.
Uiterlijk
De Landseer krijgt vast niet alleen complimenten voor zijn „goede gedrag“, ook qua uiterlijk zijn de wit-zwarte honden een echte schoonheid. Dat zal zeker veel bewonderende blikken trekken. Met een schofthoogte tussen de 72 en 80 cm bij reutjes en 67 tot 72 bij teefjes behoort de Landseer ongetwijfeld tot de grootste hondenrassen die door hun imposante verschijning indruk maken. Terwijl reutjes 60 tot 75 kilo wegen, wegen de teefjes 50 tot 55 kilo. Ondanks hun krachtige postuur, hun lange vacht en hun gemoedelijke aard maken de honden geen lompe indruk – integendeel, hun lichaam toont spierkracht en energie, die ze onderscheidde als de oorspronkelijke werk- en waterhond van Canadese vissers.
Onmiskenbaar is de wit-zwarte vachtkleur van de Landseer, die eraan heeft bijgedragen dat dit hondenras zich überhaupt ontwikkelde. Het lichaam is wit met zwarte platen, maar hals, borst, buik, benen en staart moeten wit zijn. Kenmerkend voor de witte snuit is een niet al te brede, symmetrische witte bles op de zwarte kop. De zwarte driehoekige hangoren zijn middelgroot. De haren op het hoofd zijn eerder kort, maar de rest van de vacht is lang en dicht. Hoewel het een dikke vacht is, voelt de vacht zacht aan. Ondanks het feit dat de hond sluik haar zou moeten hebben, is licht golvend dekhaar op de rug en de dijen toegestaan. Het dekhaar wordt afgewisseld met onderwol, maar niet zo dicht als bij zijn naaste familie, de zwarte Newfoundlander. De twee rassen, de Newfoundlander en de Landseer, stammen beide van de „Newfoundland Dogs“. Ze verschillen door hun kop, die er bij de Landseer iets minder massief uitziet. Ook heeft de Landseer een iets langere snuit dan de Newfoundlander. Bovendien lijkt de Landseer een beetje groter en wendbaarder te zijn.
Geschiedenis
Hoewel de wortels van dit ras ver teruggaan, is de geschiedenis van de Landseer als een onafhankelijk erkend hondenras nog relatief jong. Pas in 1960 erkende de FCI (Fédération Cynologique Internationale) de Landseer als onafhankelijk ras. Binnen de FCI wordt het ras nu ondergebracht onder nummer 226 en groep 2 (Pinschers, Schnauzers, Molossers en Sennenhonden) en sectie 2.2 (Berghonden).
Eerder werd Landseer ondergebracht bij het ras Newfoundlander, die van het Canadese Atlantische eiland Newfoundland naar Engeland werden gebracht. De Newfoundlander, die door zijn liefde voor water en zijn enthousiasme om te werken al snel geliefd was onder Britse vissers, is vermoedelijk een kruising van honden van de eerste Europese vissers en die van de Canadese inboorlingen. Omdat het gebruikelijk was honden op schepen te vervoeren, hadden de grote honden van de Portugezen, Basken en Spanjaarden (die de rijke visgronden van Newfoundland voor de Britten hadden bezocht) zich gekruist met de inheemse honden van Newfoundland. Daardoor hebben Newfoundlanders, de huidige Landseer en de Pyreneese berghonden waarschijnlijk gemeenschappelijke voorouders.
Toen de Britse zeevaarders de imposante waterhond mee naar Engeland brachten, waren de „Newfoundland Dogs“ al snel erg geliefd. Vooral de adel en de bourgeoisie pronkten graag met de indrukwekkende reus. In 1886 werd er in Engeland de „Newfoundland Club“ opgericht. Ze fokten zowel het wit-zwarte als ook het zwarte en roodbruine type. Omdat er bij de fokkerij geen kleuren werden gescheiden, kwam het zwarte type vaker voor doordat het gen voor een zwarte vachtkleur dominant is. Daardoor kwam het wit-zwarte type steeds minder voor. Aan het einde van de 19e eeuw was het zwartewitte type bijna in de vergetelheid geraakt in Engeland.
Het feit dat de Landseer tegenwoordig toch als onafhankelijk ras erkend wordt, hebben we te danken aan kynologen uit Duitsland en Zwitserland. Rond de eeuwwisseling brachten de Duitse en Zwitserse fokkers de paar honden die nog voor de fokkerij konden worden gebruikt vanuit Engeland naar het vasteland van Europa. Ze begonnen hier met het zuivere fokken van het wit-zwarte type. Volgens de al populaire benaming voor deze kleurenslag van de Newfoundlander gaf men het nieuwe ras de naam “Landseer”. De schilder Edwin Landseer, die op zijn schilderijen ook de voorkeur gaf aan het wit-zwarte type, was met zijn dierenschilderingen in het midden van de 19e eeuw al bekend. In Engeland kregen de wit-zwarte Newfoundlanders toendertijd de bijnaam „Landseer Dog“.
Naast het ras van de Landseer, die in 1960 door de FCI werd erkend, zijn er tegenwoordig ook nog zwart-witte Newfoundlanders. Deze zijn echter nog steeds in de minderheid.
Fokkerij en gezondheid
Hoewel de Landseer een erg robuust hondenras is en rastypische ziektes hem gelukkig bespaard blijven, heeft ook dit ras aanleg voor hondenziektes die vooral bij grote hondenrassen voorkomen. Bijvoorbeeld heupdysplasie (HD) en kraakbeenaandoeningen. Ook wordt bij dit ras zo nu en dan hartaandoeningen of maagtorsie gediagnosticeerd. Gelukkig kan het risico op ziektes worden ingeperkt. Dit kan door de hond op de juiste manier te houden en hem genoeg uit te laten. Het is vooral van belang om regelmatig voor controle langs de dierenarts te gaan en de hond het juiste voer te geven. Het is beter om meerdere kleine maaltijden per dag te voeren dan een grote maaltijd in een keer. De levensverwachting van de Landseer ligt gemiddeld op 10 jaar.
Bovendien draagt verantwoorde fokkerij bij aan de gezondheid van de dieren. De Landseer mag alleen worden gefokt volgens strenge regels voor zowel de fokdieren als de fokkers. Door strenge controles en het uitsluiten van fokdieren kan het risico op heupdysplasie beperkt worden. De medische verzorging van de fokdieren, vaccinaties en onderzoek, alsook kwalitatief hoogwaardig voer voor de moeder en de pups zorgen voor hoge kosten. Met prijzen rond de 1000 euro per puppy zijn de kosten voor de fokker vaak nauwelijks gedekt. Bij aanbiedingen die duidelijk lager zijn is voorzichtigheid geboden. Zulke stuntprijzen zijn alleen mogelijk als de strenge fokregels niet in acht worden genomen. Het zijn vooral de dieren die deze goedkope prijzen moeten betalen met hun mentale en fysieke gezondheid. Maar het kan je als koper duur komen te staan: dure rekeningen van een dierenarts of een hondentherapeut zijn vaak het gevolg.
Verzorgen en houden
Als je besluit om een rashond aan te schaffen, zou je niet moeten besparen op de aankoopprijs. Neem contact op met een geregistreerde gerenommeerde fokker die meer waarde hecht aan het welzijn van de hond dan aan zaken doen. Een serieuze fokker zal je onder de loep nemen om erachter te komen of jij de juiste persoon bent voor zijn pup – hij zal je ook aanraden om nog eens goed over de aanschaf van zo’n grote hond na te denken als hij de indruk heeft dat niet alle voorwaarden voor de optimale houding van een Landseer wordt voldaan.
Maar wat zijn de ideale omstandigheden? Ten eerste moet er voldoende beschikbare ruimte zijn. Zo’n grote hond als de Landseer heeft natuurlijk veel ruimte in huis en tuin nodig. In een appartement in de stad is een Landseer niet op zijn plaats. Het is van belang dat er een natuurlijke omgeving, een park, een bos of een veld in de buurt is zodat je genoeg afwisseling hebt tijdens de dagelijkse wandelingen. Net als een tuin waarin de Landsheer ook eens zonder zijn baasje kan dollen, dus hondenspeelgoed is van groot belang. De dagelijkse wandelingen hoeven helemaal niet zo lang te zijn om een Landsheer tevreden te stellen. De Landseer zal het liefste alleen maar gaan zwemmen als er een beek of meertje in de buurt is. Als je jouw hond dus echt gelukkig wilt maken, zorg je ervoor dat hij of zij regelmatig het water in kan. Net zo belangrijk als water is de nabijheid van de baas. Een familie waarin de Landseer een vaste plaats kan innemen en waar hij het gevoel heeft geliefd en ingezet te worden, is een andere vereiste voor het houden van deze goedaardige reus. Als er ook genoeg tijd en geld is (ten slotte kost het houden van een grote hond maandelijks een aanzienlijk niet te onderschatten bedrag) staat niets een lange gelukkige relatie tussen hond en mens in de weg. Ten slotte brengt nauwelijks een ander wezen zo’n geconcentreerde lading van vriendelijkheid, loyaliteit, goedaardigheid en betrouwbaarheid met zich mee als de Landseer.