Sierlijk, ondernemend en met ondeugende koppigheid – geen wonder dat de Engelse cockerspaniël een van de meest geliefde hondenrassen is. Hier kom je de belangrijkste dingen te weten over deze Brit met lange oren.
Engelse Cockerspaniël, zijdeachtige schoonheid
Engelse cockerspaniëls zijn middelgroot en robuust. Ze hebben een schofthoogte van rond de 40 cm en een gewicht van maximaal 14,5 kg. De vacht is glad en vooral erg zacht. De vachtkleur varieert. Maar eenkleurige honden moeten in elk geval bij de borst een witte vacht hebben. Een ander opvallend kenmerk van het ras zijn de laag aangezette lange hangoren.
Afstammeling van de bonte Spaniël-familie
De precieze herkomst van de Engelse cockerspaniël is onbekend. Een theorie – om niet te spreken van een legende – gaat ervan uit dat de honden meer dan 2000 jaar geleden vanuit Spanje naar Groot-Brittannië kwamen met de Romeinse soldaten van Julius Caesar en het ras zijn naam ontleent aan de Latijnse naam voor “Spaanse hond”.
Het is zeker dat de voorouders van het huidige Spaniël-ras honderden jaren geleden al enorm populair waren. De Britse schrijver Geoffrey Chaucer noemt bijvoorbeeld al in de 14e eeuw ‘spaniël-honden’ en ongeveer 200 jaar later vereeuwigde William Shakespeare de Spaniël in zijn werken. In 1570 classificeert de wetenschapper John Caius de hedendaagse Britse hondenrassen, inclusief de spaniels die hij verdeelde in land- en waterspaniels. Tot de Landspaniels telt hij de Springer Spaniels die de taak hadden om op konijnen of vogels te jagen en ze na het schot te apporteren. Uit deze Springer Spaniels hebben zich meerder rassen ontwikkeld waaronder de Engelse cockerspaniël. In 1892 erkende de Engelse Kennel Club het ras als onafhankelijk. In Europa ontwikkelde zich als snel speciale spaniël-clubs die zich bezighielden met de fokkerij van het ras. De cockerspaniël was oorspronkelijk een werkhond. Net als bij andere voormalige werkhondenrassen was de fokkerij gericht op uiterlijke kenmerken. Dit had ook bij de Engelse cockerspaniël gevolgen; er werden overdreven kenmerken gefokt zoals ultralange hangoren.
Inzet als houtsnip-jager
De cockerspaniël werd speciaal gefokt voor de jacht op de houtsnip, Engels: wood cock. De houtsnip is op de bosbodem door zijn goede camouflage nauwelijks zichtbaar. Maar de goede neus van de hond kan ze opsporen.
De Engelse cockerspaniël is een jachthond die vooral jaagt door in lijnen of cirkels voor de jager uit te lopen en probeert om sporen van potentiële prooien op te sporen. De cockerspaniël deinst niet terug voor ondoordringbaar struikgewas. Daar verjagen ze de vogels zodat de jager op ze kan schieten. Ook vandaag de dag wordt het ras nog ingezet tijdens de jacht, vooral in Engeland en Schotland. Maar de meerderheid van de Engelse cockerspaniël leeft intussen als gezinshond. Daarnaast beschikt de hond met zijn goede neus over uitstekende vaardigheden om voor de politie en douane te werken.
Aard: vrolijk, vriendelijk, vreetzak
Het uiterlijk is niet misleidend: de Engelse cockerspaniël is een vrolijke open hond die aansluiting tot zijn familie nodig heeft. Hij is vriendelijk voor mens en dier, tenzij het dier hem als prooi ziet. Hij is aanhankelijk, trouw, houdt van knuffelen en is altijd in voor een spelletje. Als er vreemde aankomen zal hij blaffen – al zal hij snel vriendschap met hen sluiten. Daarom is de Engelse cockerspaniël over het algemeen geen goede waakhond. Ondanks zijn vriendelijkheid blijft hij in hart en nieren een jager die als hij eenmaal een spoor volgt gehoor geeft aan zijn jachtinstinct en niet aan jouw commando’s. Naast zijn familie en de jacht heeft de Engelse cockerspaniël vaak nog een passie: eten in welke vorm dan ook. De kleine natuurliefhebber houdt van lekkernijen, wat helaas vaak tot overgewicht leidt.
Gezondheid
Het ras heeft een erfelijke aanleg voor het aangeboren vestibulaire syndroom, een ziekte van het binnenoor met evenwichtsstoornissen en gedeeltelijke eenzijdige of bilaterale doofheid. Verder komen in vergelijking met andere rassen vaak oogproblemen (cataracten) voor. Ook opmerkelijk is de vermoedelijk erfelijke “cocker rage” waarin aangetaste honden agressie-aanvallen krijgen die vergelijkbaar zijn met epileptische aanvallen. Vaak is uitputting het gevolg. Deze aanvallen zijn zeker niet vergelijkbaar met de “wilde vijf minuten” van een speelse puppy of ondeugende honden. Een bezoek aan de dierenarts is dan ook noodzakelijk. Theorieën die stellen dat eenkleurige honden vaker worden getroffen dan honden met een deels witte vacht zijn intussen achterhaald. Door verantwoord fokken is de “cocker-toorn” al sterk verminderd. Familiaire nierziekte kan ook wat vaker voorkomen bij viervoeters met lange oren.
Ondanks deze neigingen zijn de meeste Engelse cockerspaniëls robuuste honden omdat de erfelijke aanleg van nature slechts een klein deel van het ras beïnvloedt. Toch is voorzorg beter dan achteraf handelen! Voordat u een puppy van de Engelse cockerspaniël koopt, moet u de gezondheidstoestand van de ouders en zijn voorouders controleren. Veel ziekten kunnen nu bijna worden uitgesloten door genetische tests, waardoor u het risico’s op erfelijke ziekten kunt minimaliseren. En sommige dingen heeft u natuurlijk zelf in de hand: met te weinig beweging in combinatie met te veel eten neigt de Engelse cockerspaniël tot overgewicht. Een gezonde cockerspaniël kan ongeveer 15 jaar oud worden.
Verzorging van de Engelse Cockerspaniël
In eerste instantie zou je het misschien niet zeggen, maar de verzorging van de Engelse cockerspaniël is relatief tijdrovend. De zijdezachte vacht moet minstens om de dag en liever elke dag uitvoerig geborsteld worden. De vacht onder de “oksels” en onder de oren kan bijvoorbeeld snel gaan klitten. Het is het beste om de hond van jongs af aan te laten wennen aan het gezamenlijke verzorgingsritueel door hem met een zachte borstel te borstelen. Oefen het borstelen van “lastige” plaatsen zoals de buik – zo leert hij om van het verplichte verzorgingsritueel te genieten. Controleer na wandelingen of jouw lieveling eventueel kleine stukjes hout, klitten of zelfs ongedierte in zijn vacht heeft zitten. De lippen moeten eenmaal per dag worden schoongemaakt met een vochtige doek om een ontsteking te voorkomen. Het is het beste om de hond hier als pup al aan te laten wennen. Zijn liefde voor water kan het verzorgen nog moeilijker maken, omdat veel vertegenwoordigers van het ras zich op magische wijze aangetrokken voelen door modderpoelen en het na een wandeling nodig is dat je jouw kleine Brit afspoelt.
De Engelse cockerspaniël moet om de twee maanden getrimd worden. Dan worden de haren op de rug, op de lippen, onder de oren en onder de buik ingekort. Met een beetje geduld en de juiste gereedschappen (nagelschaartje, schaar, borstel, kam, trim-mes) kunt je jouw Engelse cockerspaniël zelf trimmen – maar laat je wel zorgvuldig instrueren. Knip bovendien regelmatig het uitstekende haar op de voetzolen af om vuil en infecties te voorkomen. De hangoren bevorderen huidschimmels en irritaties door hun warme en vochtige klimaat en dus ook ontstekingen. Kijk dus elke dag bij uw hond onder de oren. Voor gebitsverzorging bestaan er speciale hondensnacks of hondenspeeltjes.
Opvoeding: het draait allemaal om consequentie
De gepassioneerde jager heeft een consequente opvoeding nodig zonder hardheid. Stel nog voor de komst van het nieuwe familielid duidelijke regels op over de opvoeding en houdt je daar ook aan. Een Engelse cockerspaniël zal anders elke kleine uitzondering als nieuwe regel zien en gebruiken om zijn zin te krijgen. Als men daar rekening mee houdt is de opvoeding ook voor beginners goed te doen. Aan de ene kant is het tijdens de opvoeding makkelijk dat de Engelse cockerspaniël een vreetzak is, maar aan de andere kant is het oppassen geblazen: als het op eten aankomt, moet je jezelf niet door hem om de poot laten wikkelen. De Engelse cockerspaniël zet maar al te graag een smachtende blik in om zijn doel te bereiken. Geef daar niet aan toe, maar blijf vasthouden aan vaste eettijden en geef snoepjes met mate. Ook kleine apporteerspelletjes zijn geschikt als beloning. Probeer om zijn passie voor sporen al van jongs af aan in goede banen te leiden, zodat je jouw volwassen Engelse cockerspaniël ook los kunt laten lopen en hij er niet telkens vandoor gaat als hij iets op het spoor is.
Bezigheid voor de levendige speurhond
Hoe klein en vrolijk de Engelse cockerspaniël er ook uitziet: in zijn borst klopt het hart van een jager. Dat vereist voldoende beweging en bezigheid – minstens een tot twee uur per dag. Naast normale wandelingetjes moet ook zijn knappe koppie worden beziggehouden bijvoorbeeld met zoek- en apporteerspelletjes. Sommige cockerspaniëls wagen ook letterlijk een sprong in het diepe (water). Voor joggers is de kleine energiebundel een optimale begeleider die graag met je mee gaat. Je moet hem dan wel stap voor stap trainen. Een Engelse cockerspaniël houdt van zoekopdrachten en is daarom erg geschikt voor mantrailing of het zoeken naar sporen. Hij houdt echter niet alleen van beweging en bezigheid, maar ook van knuffelmomenten met zijn baasje. Een fitte evenwichtige Engelse cockerspaniël is te allen tijde een trouwe begeleider die met zijn goede zin het zonnetje in huis is.
Vragen voor de hond bij je intrekt
De Engelse cockerspaniël is vriendelijk, aanhankelijk, trouw en speels – de optimale eigenschappen voor een gezinshond. Hij is erg geschikt voor sportieve gezinnen die graag buiten met hun hond bezig zijn. De open cockerspaniël sluit makkelijk vriendschappen met andere huisdieren, terwijl buitens huis zijn jachtinstinct de overhand krijgt. Denk van tevoren goed na of je de komende 15 jaar dagelijks genoeg tijd heeft om de hond te verzorgen en bezig te houden. Denk van tevoren ook goed na over oppas in geval van ziekte of als je op vakantie bent en ga na naar welke vakantiebestemmingen je met jouw toekomstige viervoeter zou kunnen gaan. Controleer voor de zekerheid of iemand binnen jouw familie allergisch is voor honden. Over het algemeen is de Engelse cockerspaniël een hond die van kinderen houdt. Maak duidelijke afspraken met je kinderen voor een respectvolle omgang met de viervoeter – dan staat een goede vriendschap niets meer in de weg. Niet in de laatste plaats moet je ook denken aan de hoge aankoopprijs van een Engels cockerspaniël en de basisbenodigdheden (lijn, voerbakken, deken, speelgoed, beveiliging voor in de auto, mand). Denk ook aan regelmatige kosten voor een evenwichtige voeding, dierenartscontroles en hondenbelasting. Door acute ziektes kunnen onvoorziene kosten ontstaan. Zoek al voor de hond bij je intrekt een leuke hondenschool om de hond goed te socialiseren. Zij zullen je ook tips geven voor een goede opvoeding en bezigheden. Als dit jouw eerste hond is, moet je je ook inlezen over voeding die op de hond is afgestemd omdat een Engelse cockerspaniël bij een te veel aan calorieën de neiging heeft tot overgewicht. Bij het voeren van droogvoer is het aan te raden om dit regelmatig te wegen zodat je een inschatting kunt maken hoeveel calorieën de hond binnen krijgt en je het eventueel kunt aanpassen.
Engelse cockerspaniël gezocht?!
Omdat het ras zo geliefd is, zijn er ook veel fokkers die Engelse cockerspaniëls fokken. De keuze voor een puppy moet je maken met je hart en je verstand: zoek in alle rust een verantwoordelijke fokker die fokt met gezonde ouders en er niet op uit is om zo veel mogelijk te fokken en zo veel mogelijk winst. Ga met een grote boog om alle fokkers heen die niet zijn aangesloten bij een vereniging en die geen voortplantingsstudies aan je kunnen overleggen. Een goede fokker let op de gezondheid van de ouders en de voorouders en op een uitvoerige socialisering. Hij geeft het teefje genoeg tijd om te herstellen tussen de worpen door en is geïnteresseerd in het nieuwe thuis van zijn pup. Vaak is de fokker ook na aankoop nog een aanspreekpartner waar je terecht kunt met vragen over jouw nieuwe familielid. Als je de viervoeter krijgt is hij ingeënt, ontwormt, heeft hij een vaccinatiebewijs en een chip.
Als het ook een volwassen hond mag zijn zal je op internet snel een viervoeter vinden die blij zal zijn met een nieuw thuis, omdat zijn oorspronkelijke bezitters het dier niet meer kunnen houden. In veel landen zijn er “Spaniël in nood” -organisaties die cockerspaniëls aanbieden, maar ook kruisingen met een hoog cocker-aandeel. Kijk ook op de website van het dierenasiel bij jou in de buurt. Ook daar komen vaak – hoewel ze erg geliefd zijn – Engelse cockerspaniëls terecht. Voor hondenbeginners kan het een voordeel zijn een Engelse cockerspaniël te nemen die al goed opgevoed is. Natuurlijk komen daar ook viervoeters terecht wiens baasje niet voldoende kennis en geduld had tijdens de opvoeding. Meestal komt het asiel er tijdens een gesprek achter of jij en de hond een dreamteam kunnen worden. Een ouder dier een tweede kans te kunnen geven kan in elk geval een mooie ervaring zijn.
Wij wensen je een plezierige tijd met jouw speelse Engelse cockerspaniël!