Potig en wendbaar, koppig en evenwichtig, vriendelijk en verdedigingsbereid – de Duitse Boxer lijkt een hond vol tegenstrijdigheden te zijn. Maar het is juist deze veelzijdigheid die de Boxer een echte allrounder maakt.
Hoewel de Boxer vandaag de dag vooral populair is als huidier, functioneert hij ook goed als waak-, speur- en reddingshond evenals speel- of sporthond. Zelfs als babysitter en speeltoestel komt de goedmoedige en speelse Boxer in aanmerking. De boxer slaat met vlag en wimpel voor elke beoogde baan.
Dit komt vooral doordat hij zich bereidwillig onderdanig opstelt en gemeenschappelijk te vormen is. De Boxer geldt als zeer ongecompliceerd en leergierig, die zich vriendelijk en zonder bedrog opstelt tegenover zijn baasjes. Dankzij hun rustige en evenwichtige natuur zijn het uitstekende familiehonden. Zelfs in gezinnen met jonge kinderen voelt een Boxer zich comfortabel. Zijn eindeloze geduld, dat zelfs bij de meest uitbundige peuters niet op raakt, is bewonderenswaardig. Hij houdt van kinderen en speelt en raast met hen tot op een hoge leeftijd.
Zo aanhankelijk en trouw als hij is met zijn familie, zo attent en waakzaam is hij voor dingen die het ‘familie-ideaal’ kunnen verstoren. Tegenover vreemden is een Boxer aanvankelijk achterdochtig en afstandelijk. In geval van nood zou hij niet twijfelen om zijn familie te beschermen en te verdedigen. De moed en overschrokkenheid die hij daarmee toont, maakt de Boxer een betrouwbare waakhond die in vergelijking met andere rassen in deze groep niet hoeft te vrezen. Boxers reageren echter nooit zonder reden pittig of kwaadaardig. Als zijn baasjes het ‘veilig’ signaal geven, is hij gemakkelijk overtuigd van de goede bedoelingen van de bezoekers en maakt hij graag nieuwe vrienden.
Het zijn vooral zijn aangeboren sterke zenuwen en zijn sterke zelfvertrouwen waardoor de Boxer altijd beheersbaar blijft en de op het eerste gezicht tegenstrijdige karaktereigenschappen tot een succesvol totaalbeeld leiden.
Uiterlijk
Echter, de Duitse Boxer overtuigt zijn liefhebbers niet alleen vanwege zijn uiteenlopende aard, maar ook door zijn unieke uitstraling. Vooral kenmerkend is zijn kop met de slanke en hoekige schedel en zo breed mogelijke en krachtige tanden. Een ander typisch kenmerk is de zogenaamde overbeet, waarbij de onderkaak voorbij de bovenkaak uitsteekt zodat de uitpuilende bovenlip nog gedragen wordt door de tanden van de langere onderkaak. Het donkere masker op de snuit is duidelijk te onderscheiden van de kopkleur. Boxers zijn toegestaan door de FCI als geel en gestreepte varianten. De gele kleur varieert van lichtgeel tot donker, waarbij de standaard bij voorkeur rood-gele middeltonen toont. Bij gestreepte Boxers moeten donkere of zwarte strepen (getijgerd) duidelijk afsteken tegen de gele basiskleur. Witte accenten mogen maximaal eenderde van het lichaamsoppervlak bedekken.
De korte, gladde en strakke vacht benadrukt de sterke en gespierde lichaamsbouw van de Duitse Boxer. Ondanks hun nogal gedrongen lichaamsbouw is de Boxer allesbehalve onhandig en zwaarwichtig. De levendige bewegingen, die vooral tot uiting komen in de gespierde achterpoten, laten alle kracht en sierlijkheid van dit ras zien. De lichaamsbouw van de Boxer is vierkant, dat wil zeggen dat de schofthoogte gelijk is aan de lichaamslengte. De sterke, ronde hals loopt in een elegante boog van de nek tot aan de schouder.
Staart en oren zijn natuurlijk. Het bijsnijden van de oren, waarbij delen van de oren van de zeven weken oude puppy weggesneden worden, is in 1996 verboden door de dierenbeschermingswet. Ook de staart mag sinds 2001 niet meer afgesneden worden. Doordat het coupeerverbod niet in alle landen werd uitgesproken, zijn dieren met afgesneden oren en staarten nog steeds te vinden in dit land, maar afkomstig uit andere landen. Volgens de FCI worden bijgesneden oren en staarten niet beschouwd als een fout, hoewel couperen om schoonheidsredenen fundamenteel wordt afgewezen. De natuurlijke oren zijn, net als de staart, hoogopstaand en reiken tot aan de kaak. De donkere ogen met zwarte oogranden geven de Boxer zijn karakteristieke, energieke uitstraling.
Geschiedenis van de Boxer
De Brabantse Mastiff zal ook kracht en energie uitgestraald hebben, die als directe voorvader van de Duitse Boxer geldt. In de Middeleeuwen werden honden van de aard van de Brabantse Mastiff over veel Europese landen verspreid. Ze werden in de eerste plaats gefokt voor de jacht op gevaarlijk wild, zoals beren of wilde zwijnen. Van de 16e tot de 18e eeuw werden de sterke honden in Engeland ook voor showgevechten opgeleid, waarin ze tegen stieren moesten vechten en ze net als bij de jacht moesten worstelen. Met zijn brede mond beten ze zo stevig vast in hun prooi tot die uiteindelijk op de grond viel. Voor het fokken, dat op dat moment meestal in handen was van de jagers, werden dus vooral honden geselecteerd met een brede snuit en een stompneus. De beschrijving van deze Mastiffs die George Franz Dietrich uit Winckell in zijn ‘Handboek voor jagers en jachtliefhebbers’ in 1820 gaf, doet denken aan het uiterlijk van de hedendaagse Boxers: ‘Stieren- en berenbijters, een niet al te groot, maar een sterk, moedig honddenras met dikke, korte koppen. Ze pakken alles waarop ze af gestuurd worden, maar het is moeilijk. Ze hebben meestal gecoupeerde oren en staarten, die bijgesneden worden als ze zes weken oud zijn. Door hun slechtheid en boosheid kunnen mensen en dieren gemakkelijk gevaarlijk worden: hierdoor is het ras in verschillende landen niet toegestaan.’’ Dus terwijl de statuur en de lichaamsbouw van de Mastiff veel gelijkenissen vertoont met de uiterlijke kenmerken van de Duitse Boxer, toont het gedrag van de tegenwoordig zo geliefde familiehond nauwelijks meer iets gemeen met de agressieve jachthond. De verandering in de natuur van de nakomelingen wordt gekoppeld aan de komst van vuurwapens, waardoor honden gebruikt voor de jacht onnodig werden en het fokken hiervan snel beperkt werd. Door kruisingen met de doorgefokte Engelse Bulldog probeerde men in de late 19e eeuw een nieuw hondenras te fokken met dezelfde voorouders, maar die zich in aard sterk onderscheidde. In 1895 werden de oprichters van dit nieuwe ras verenigd in München in de ‘Boxer Club’. De naam van de Duitse Boxer komt voort uit de in München gebruikte betekenis ‘Bierboxer’. De fokkers uit München hadden daarbij al snel voor ogen hoe hun ‘Bierboxer’ moest zijn: ‘een mooie, elegante familiehond, die vrij is van elk onhandig uiterlijk of zelfs weerzinwekkende, angstaanjagende lelijkheid.’ In wezen is dit gecreëerd in 1905, deze standaard is vandaag de dag nog steeds geldig bij Boxer Clubs.
Fokken en gezondheid
De Boxer Club, gevestigd in München, is nog steeds verantwoordelijk voor het definiëren van de rasstandaard. Dit wordt dan overgenomen door de FCI. De Boxer, die in 1924 officieel werd erkend als diensthond, werd in eerste instantie voornamelijk gefokt als werkhond, maar dit rasdoel is er tegenwoordig zelden nog. Het is opmerkelijk dat de leden van de Boxer Club – ondanks hun aanvankelijke rasstandaard – altijd de ontwikkeling van de aard van de hond voor ogen hadden en in de lange geschiedenis niet keken naar macht of schoonheid. Zo kon de Boxer zijn vele positieve eigenschappen optimaal ontwikkelen.
Wereldwijde bekendheid verwierf het hondenras in de jaren ’30 toen de cynologist Friederun Stockmann deelnam aan talloze tentoonstellingen en verkiezingen met zijn Boxer ‘vom Dom’. Met zijn Boxer Lustic vom Dom heeft Stockmann de basis gelegd voor de huidige Boxer in hondenraces en hierdoor is hij wereldwijd bekend en populair.
Naast de eerste Boxer Club in München zijn er vandaag de dag talloze andere clubs over de hele wereld die zich inzetten voor de Duitse Boxer. In aanvulling op de nationale- en wereldkampioenschappen houden per land of gebied deze clubs regelmatig rasshows en wedstrijden. De normen voor een succesvolle Boxer berusten nog steeds bij de München Boxer Club. Zo worden alleen Boxers toegelaten tot het fokken die volledig voldoen aan de normen en eisen. Naast het uiterlijk, de gezondheid en de aard van het dier wordt ook het niveau van fitheid getest. Boxers die niet zijn geslaagd voor de toelatingseisen van het fokken worden rigoureus uitgesloten van de fokkerij. Raswachten begeleiden de geboorte van alle nestjes van de fokkers en controleren of de dieren voldoen aan de bepalingen van gecertificeerde stambomen van de VDH en FCI. De strikte controles moeten de verspreiding van erfelijke ziekten verhinderen. Helaas hebben de Boxers aanleg voor een aantal erfelijke ziekten, zoals misvormingen, heupdyplasie (HD), artrose of spondylose (artrose van de wervelkolom). Ook tumoren of hart- en vaatziekten komen regelmatig voor. Zorgvuldig fokken is essentieel voor dit zeer gevoelige ras. Bij de evaluatie van de gezondheid van fokhonden worden idealiter niet alleen de hondenouders, maar ook de broertjes en zusjes, halfbroertjes en halfzusjes, grootouders, ooms en tantes onder de loep genomen. Voorzichtigheid is dus vooral bij Boxers geboden die door onserieuze fokkers als gunstig ‘koopje’ verkocht worden. Om hoge dierenartskosten en de vroege dood van de hond te voorkomen moet de koper zich vooraf grondig over de fokker laten informeren. Het lidmaatschap van de Boxer Club en de aanwegizheid van gecertificeerde stambomen met de emblemen van de VDH en FCI zijn kenmerken van een verantwoordelijke fokker, hierbij zijn inzet en toewijding van de fokker gegarandeerd. De meeste van de 12.000 leden van de Boxer clubs houden hun Boxers in de familie. Op de terreinen van 220 lokale clubs worden de pups opgeleid en getraind. Naast de uitgebreide competitieve sporten zijn hier oefeningen voor het houden, verzorgen en opvoeden van jouw Boxer.
Voeding voor de boxer
Honden hebben een vleesrijke voeding nodig. Sommige merken, zoals Royal Canin, bieden speciaal aangepaste voeding aan voor de Boxer. Zorg ervoor dat naast het juiste voer jouw hond ook altijd vers drinkwater heeft.
Houden en opvoeden
Hoewel Boxers als zeer ongecompliceerde en vriendelijke honden gelden, die zich graag ondergeschikt maken aan hun baasjes, moet een goede en consequente opvoeding gehanteerd worden om al deze positieve eigenschappen optimaal aan het licht te laten komen. Maar door zijn leergierigheid en zijn volgzame gehoorzaamheid is hij een zeer aangename student, waardoor onderwijs al snel zijn vruchten afwerpt. Wat belangrijk is bij de Boxer is dat zijn trainer altijd kalm, sereen en humoristisch met hem omgaat. Bij dwang of zelfs geweld kunnen Boxers ook hun koppige en eigenzinnige karakter laten zien, wat zeker niet in belang is van hun baasjes. Wanneer de honden zich daarentegen helemaal thuis voelen, blijven ze hun familie altijd trouw en volgen ze gewillig de regels van hun opvoeding. Maar boven het ‘gevoel’ komt bij Boxers hun sportprogramma. Boxers zijn zeer wendbare honden die graag uitgebreid bewegen. Ze houden van lange wandelingen met de familie, evenals joggen met hun sportieve baasjes of wandeltochten door de natuur. Indien bewegen in de frisse lucht ook wordt gecombineerd met kleine spelletjes, is de Boxer helemaal niet meer te stoppen. Zelfs oudere dieren zijn altijd enthousiast met ballen, stokken, schietspelletjes of trekspelletjes. Geen wonder dat de Boxer zo goed is met kinderen, dankzij zijn vrolijke en blije geest en zijn ongeremde speelsheid. In gezinnen met kinderen voelt de Boxer zich daarom zeer goed. Zelfs in gezinnen met kleine kinderen, waar het nogal turbulent kan zijn, blijven Boxers meestal dankzij hun stalen zenuwen altijd evenwichtig en vriendelijk. Problemen kunnen hooguit ontstaan met jonge Boxers die door hun uitbundigheid de kinderen (of hun ouders) kunnen laten schrikken. Puppies kennen in hun speelsheid en onstuimigheid geen grenzen. Zo moet de jonge Boxer geleerd worden om voorzichtig te zijn met kinderen (en volwassenen), een consequente opvoeding is van meet af aan belangrijk, zo leert de hond bepaalde regels en beperkingen in de omgang met mensen. Dat betekent niet dat volwassen Boxers, die niet in hun vroege jeugd een dergelijke opleiding hebben genoten, dit niet meer aan te leren is. Als je op zoek bent naar een hond uit het asiel, is een paar uur in de hondenschool de moeite waard, waar de Boxer zijn leergierigheid zeker bevredigd wordt.
Door zijn levenslange leergierigheid en zijn aangeboren verlangen om zichzelf onderschikt te maken, zijn Boxers ook geschikt voor beginnende hondenhouders, maar beginnende hondenhouders wil niet zeggen dat je helemaal niet geïnformeerd te werk moet gaan. Wanneer de Boxer je eerste hond is, moet je, in aanvulling op de gebruikelijke achtergrondkennis over het ras van de hond, noodzakelijkerwijs een aantal opvoedingsregels en trainingsoefeningen leren om jouw Boxer vreugde te geven en die je garanderen van een onafscheidelijk mens-hond combinatie.
Soeverein en gelaten – zo komt een evenwichtige Cane Corso Italiano over. Officieus is het uit Zuid-Italië afkomstige ras ook bekend onder de naam "Italiaanse Mastiff" of “Italiaanse Molosser”. Buiten Italië wordt het ras steeds bekender. Het ras is vooral geschikt voor sportieve baasjes met veel plaats en hondenervaring.
Een Pinscher in kleinformaat? Vergis je niet! De Dwergpinscher is een ‘echt mannetje’. Wie op zoek is naar een leuk en gezellig schoothondje is bij de Dwergpinscher aan het verkeerde adres. Ondanks zijn grootte heeft de levendige familiehond een enorme drang naar sport en beweging en houdt zijn baasjes flink in beweging.
De pluizige vacht en de grootte maken van de Shiba Inu in eerste instantie een aantrekkelijke metgezel voor veel hondenliefhebbers. Maar het samenleven met de Japanse hond vereist kennis over hondenopvoeding. Je moet het ook leuk vinden om samen met je hond te bewegen.