© K. Thalhofer / stock.adobe.com
Schildklierhypofunctie (hypothyreoïdie) is een metabole aandoening bij honden veroorzaakt door onvoldoende productie van schildklierhormonen en verminderde aanvoer naar lichaamscellen. De schildklier is een vlindervormige klier die rechts en links naast de luchtpijp in het nekgebied ligt. Het produceert de schildklierhormonen thyroxine en triiodothyronine, die een centrale rol spelen in het metabolisme van koolhydraten, vetten en eiwitten, evenals in de warmtebalans. Een tekort aan deze hormonen kan bijna alle orgaansystemen in het lichaam beïnvloeden.
Hypothyreoïdie komt vaker voor bij middelgrote en grote rassen dan andere rassen. Het komt veel voor bij rassen zoals de Golden Retriever, de Doberman, de Ierse Setter, de Bobtail, de Great Dane, de Giant Schnauzer en de Hovawart. De meeste honden worden ziek op middelbare leeftijd.
Oorzaken schildklierhypofunctie
Verschillende oorzaken van hypothyreoïdie zijn bekend. Een van de meest voorkomende is schildklierontsteking (lymfocytaire thyroïditis), waarbij wordt gedacht dat het lichaam antilichamen tegen het schildklierweefsel produceert en vernietigt. Een andere is de regressie van het schildklierweefsel zonder aanwijsbare reden (idiopathische atrofie), die meestal onopgemerkt blijft tot een groot deel van het weefsel niet langer functioneel is. Minder vaak voorkomende oorzaken zijn schildkliertumoren, jodiumtekort, hypofysetumoren (hypofyse) of aangeboren hypothyreoïdie. Bij de aangeboren vorm zijn de pups in vergelijking met nestgenoten achtergebleven in hun ontwikkeling of worden ze dood geboren. Van een echte hypothyreoïdie moet het “euthyroid sick syndrome” worden onderscheiden. Hier leiden andere ziekten of de toediening van medicatie tot een verminderde productie van schildklierhormonen.
Symptomen
Hyperthyreoïdie beïnvloedt de gehele stofwisseling en bijna alle organen. Daarom zijn de symptomen veelzijdig en niet specifiek voor hypothyreoïdie. Ze komen ook bij veel andere ziektes voor. Bovendien ontwikkelt de ziekte zich langzaam, waardoor de symptomen aanvankelijk vrij zwak zijn. Getroffen honden kunnen trager zijn dan voorheen en aankomen. Soms zijn ze gevoelig voor koude temperaturen en liggen ze graag op warme plekken. Vaak treden er ook huidsymptomen op zoals een dunne vacht bij de rug en staart. Een droge huid, toegenomen roos, een neiging tot huidinfectie met gisten en bacteriën en oorinfecties komen vaak voor. De huid kan verdikt zijn, wat een “droevige gezichtsuitdrukking” (myxoedeem) tot gevolg heeft.
Omdat zowel het centrale als het perifere zenuwstelsel kunnen worden beïnvloed, treden symptomen op zoals algemene zwakte, ongecoördineerd lopen, verlamming, reflexen en gezichtsproblemen. Bovendien kan de reproductie van de honden worden beïnvloed. Bij de teef manifesteert dit zich bijvoorbeeld met onregelmatig loops worden en bij reutjes met een daling van de seksuele drang. Ook kan de pompkracht van het hart teruggaan, evenals de frequentie van de hartslag.
Diagnose van schildklierhypofunctie
Op basis van de symptomen is het moeilijk om een hypofunctie van de schildklier te diagnosticeren. Verschillende kwalen in combinatie met ras en leeftijd kunnen echter al verdenkingen oproepen. Een bloedtest met bepaling van de schildklierwaarden (T4, fT4, TSH) en andere bloedparameters kunnen vaak het vermoeden bevestigen. Als alleen de T4-waarde wordt verlaagd, kan dit ook het gevolg zijn van een andere ziekte (euthyroid sick syndrome). In dit geval zijn verdere onderzoeken noodzakelijk. De “gouden standaard” in de diagnostiek is de TSH-stimulatietest, waarbij de functionele reserve van de schildklier wordt getest. Aangezien deze test erg duur is, wordt deze zelden gedaan.
Een andere indicatie kan de meting zijn van antilichamen tegen thyroglobuline (ATA). Dit wordt gedaan als de andere tests geen uitsluitsel geven. Bovendien is de beoordeling van de schildklier in echografie mogelijk. Dit onderzoek moet echter worden uitgevoerd door specialisten met veel ervaring op het gebied van de schildklier. Als er sprake is van tegenstrijdige testresultaten, maar er wel een sterk vermoeden van hypothyreoïdie is, is het ook mogelijk om een zogenaamde diagnostische therapie uit te voeren. In dit geval duurt de behandeling met thyroxine enkele weken. Wanneer de symptomen verbeteren, wordt de therapie tijdelijk stopgezet. Als de symptomen terugkeren, is dit consistent met de aanwezigheid van hypothyreoïdie.
Therapie
Om een te trage schildklier bij de hond te behandelen, wordt het ontbrekende schildklierhormoon (L-thyroxine) toegediend in synthetische vorm als een tablet of als sap. Deze therapie moet levenslang zijn. Het doel is om zowel een regressie van de symptomen als een normale concentratie van het schildklierhormoon in het lichaam te bereiken. De dosis van het geneesmiddel is aangepast aan elke hond, dus schildklierniveaus moeten regelmatig gecontroleerd worden. Over het algemeen beginnen de symptomen bij de hond te verbeteren in ongeveer twee weken na het begin van de behandeling.
Preventie van schildklierhypofunctie
De meest voorkomende oorzaken van hypothyreoïdie hypothyreoïdie, namelijk lymfocytische thyroiditis en idiopathische atrofie, kunnen niet worden voorkomen. In het zeldzame geval van jodiumtekort kan de ziekte worden voorkomen door het voeden van een evenwichtig en op behoeften gebaseerd dieetvoer.
Opmerking: door een geschikt dieetvoer te kiezen kun je de natuurlijke lichamelijke functies van jouw huisdier ondersteunen. Let echter wel dat dieetvoer geen ziektes kan voorkomen noch genezen. Win altijd het advies van jouw dierenarts in over het juiste dieetvoer voor jouw huisdier. Op zooplus kun speciale dieetvoeding vinden.