Van de lijn: tips voor ontspannen uitstapjes
Een interessant spoor of het spotten van een eekhoorn – er zijn veel prikkels die jouw hond in de verleiding brengen tijdens een wandeling op ontdekkingsreis te gaan. Leer je hond luisteren, de volgende tips kunnen hierbij helpen.
Uitdaging: de jager in toom houden
Sommige rassen hebben een erg sterk jachtinstinct. Dat komt omdat hun voorouders tijdens de jacht werden ingezet. Bij sommige rassen, zoals bij windhonden, is dit instinct zo sterk dat men de hond niet los kan laten lopen – hij zou in sommige gevallen niet meer naar commando’s luisteren, maar zijn neus volgen en zijn prooi opjagen. Zorg dat je niet in een dergelijke situatie terecht komt. Geef de hond in omheinde gebieden de mogelijkheid om los te lopen. Een hond die niet altijd komt als hij geroepen wordt en dus onbetrouwbaar is, hoort aan de lijn! Ook speurhonden zoals bijvoorbeeld een beagle rennen soms weg als het jachtinstinct de overhand krijgt. Jagen is problematisch omdat de hond zijn beloning krijgt doordat hij weg rent, ook al vangt hij zijn prooi niet. Hierdoor versterkt zijn gedrag zich bij de eerst stappen richting zijn prooi. Bij de meeste honden kan men het jachtinstinct onder controle krijgen.
Leer je hond luisteren
Onderzoek de oorzaak van het gedrag: naast een sterk jachtinstinct kunnen er ook andere oorzaken zijn waardoor jouw hond niet naar jou toe komt als je hem roept. Het kan ook zo zijn dat de hond niet genoeg uitdaging heeft of in het algemeen niet goed luistert. Train het komen op commando systematisch. Om het veilig te spelen kun je na het roepen van het commando „hier“ meteen op een hondenfluitje blazen – daardoor kun je het in de toekomst allebei gebruiken. Als men hulpeloos met de handen zwaait, niet traint en „kom nou eindelijk“, „kom hier“ of „terug“ roept, hoeft men zich niet te verbazen dat hij niet luistert. Dit commando kan het beste geoefend worden als het etenstijd is, terwijl iemand anders de hond aan de halsband vasthoudt als je het voer in de bak doet – dan heb je wel zijn aandacht. Zodra alles klaar staat geef je het commando „kom“. Blaas kort op het fluitje en laat de hond naar je toekomen. Beloon hem uitvoerig. Als deze oefening er goed in zit, kun je ook op andere tijdstippen oefenen – eerst thuis en vervolgens ook buitenshuis. Gebruik altijd hetzelfde commando en het hondenfluitje en geef jouw hond bij aankomst een snoepje. Maak de uitdaging op een laag tempo steeds moeilijker. In het begin moet de afstand tussen jou en jouw hond niet te groot zijn en moet er niet te veel afleiding zijn. Maak de afstand alleen groter als de voorgaande oefeningen goed verliepen. Denk ook na over een commando zoals „los“. Als je dit commando geeft, mag de hond zich uitleven en weet hij dat de oefening afgelopen is.
Prooi in zicht: tips, leer je hond luisteren
Als je een voor jouw hond aantrekkelijke prooi ziet – of het nou een hert, fiets of vogel is – roep je de viervoeter onmiddelijk bij je en houdt je zijn aandacht vast door een snoepje tot de prooi niet meer te zien is. Leer de hond om op commando van een hondenfluitje dat hij moet gaan zitten – dat is vaak makkelijker dan het meteen terugkomen.
Eerst hechten, dan onthechten
Puppy’s lopen hun baasje graag achterna en letten er automatisch op waar ze tijdens een wandeling zijn. Het is het beste als er een persoon vaak met de puppy gaat wandelen als deze vier tot acht maanden is. Daardoor kan deze persoon een band met de puppy opbouwen en zal de puppy zich aan hem hechten. Men moet dat minstens om de dag doen. Neem de pup mee naar voor hem onbekend terrein en laat hem los. Doe dat op een veilige plaats waar maar weinig verkeer is. Loop voorop en verander van richting – de puppy moet jou volgen. Schenk hem daarbij geen aandacht en lok hem absoluut niet. Afhankelijk van de leeftijd kan de oefening steeds langer duren. Uiteindelijk zelfs 20 minuten, maar het is beter om met vijf minuten te beginnen.
Oefen aan de lange lijn
Als jouw viervoeter geen puppy meer is en hij zijn aandacht dan niet meer op jou richt, kun je dit oefenen met een lange lijn en een brede halsband – geen slipketting. De lijn moet niet dun zijn, waardoor hij overal achter blijft haken en ongeveer vijf tot tien meter lang zijn. Net als bij de hechtingsoefeningen voor jonge honden moet jouw hond zich op jou richten – als hij dat niet doet, heb je hem door de lange lijn toch nog onder controle. Het is het beste om op een open veld te oefenen waar niet veel afleiding is. Loop aan met een compleet uitgerolde lijn. Als de hond in een andere richting trekt, spant de lijn zich aan en krijgt de hond een ruk aan de lijn. Hij moet zich dan weer op jou richten. Ga rustig en zonder commando’s verder. Als hij naast je loopt, prijs je hem terwijl je doelgericht verder loopt. Ook als je zonder iets te zeggen blijft staan, moet de hond zich aan jou aanpassen. Voor de training aan de lange lijn heb je geduld nodig. Het is ook belangrijk dat je regelmatig traint. Uiteindelijk is het de moeite waard: oefening baart kunst!